HOME
WORKBOOK
text & exercise example
LIVRE d' EXERCISE
texte & example
local & international
SEMINARS
References
Research
Referees

Hoofd, hart en handen zijn de driehoek...

U wordt doorgeschakeld naar de website TijdlozeUur.nl

dé site voor het boek 't Tijdloze Uur...

die de basis vormt voor educatieve en spirituele groei van het kind. In dit werkboek staan 22 oefeningen ter bevordering van de integratie van zowel de cognitieve, emotionele als de sociale intelligentie beschreven.

Michiel Czn. Dhont ontwikkelde een unieke methode die werkt vanuit beweging en intuïtie via individuele en gezamenlijke teken- en klei-oefeningen. Deze beeldende oefeningen stimuleren de concentratie en het visualisatie-vermogen.

Via het uitwisselen van basale zintuiglijke gevoelservaringen ontstaat communicatie en sociale interactie. Door zowel groeps- als solo-oefeningen wordt het lichaamsgevoel van het kind in balans gebracht. Vergroting van zelfvertrouwen, vermindering van stress, toename van creativiteit en profijt bij cognitieve vakken zijn het resultaat. 't Tijdloze Uur is een bron van inspiratie voor alle begeleiders van kinderen en biedt concrete toepassingen voor remedial teachers en groepsleerkrachten.

De oefeningen in het boek versterken het individuele- en het groepsgevoel en bevorderen de integratie van de cognitieve-, de emotionele- en de sociale intelligentie. Deze innerlijke integratie stimuleert de interactie tussen kinderen in een leersituatie, ook waar sprake is van kinderen met verschillende etnische achtergronden.

In de steeds complexer wordende multiculturele samenleving is het van belang dat kinderen deze drie vormen van intelligentie ontwikkelen. Kinderen worden, met name via de media, net als volwassenen, geconfronteerd met ingrijpende ontwikkelingen en gebeurtenissen op het gebied van milieu en maatschappij en staan ieder voor zichzelf voor de opgave daaraan zin en vorm te geven in de bewuste keuzes in de realisatie van hun leven. De in dit boek beschreven oefeningen en de achterliggende visie sluiten nauw aan bij de ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied van de laatste 30 jaar in de pedagogiek, de neurologie, met name het hersenonderzoek, en de cultuurfilosofie.

Alle oefeningen bevorderen het concentratievermogen van het kind via het proces van integratie van de linker- en rechter hersenhelft!
Informatie:
michiel -AT- dhont.nl ( 0523 638 678.
De prijs van het boek bedraagt € 30,=.
De bijgeleverde introductie- en instructievideo is gratis.
Voor bestelling van 't Tijdloze Uur (ISBN nr. 90.74119.66.2):
uitgeverij Lambo, Arnhem, ( 026-3515613

Het centrale thema van dit werkboek is, dat het kind op een directe en creatieve wijze beeldend vorm kan geven aan de intuïtieve expressie van zijn eigen belevingswereld. Tevens bieden de oefeningen talloze mogelijkheden om de vertrouwensrelatie tussen groepsleraar en kinderen te versterken. De groepsleerkracht kan kiezen om met hen mee te doen. De groepsleerkracht kan ook uitsluitend begeleiden. De werkprocessen in "'t Tijdloze Uur" dragen bij aan een grotere voldoening in de beroepsuitoefening van de groepsleerkracht als mediator naar het kind.
Stress is een factor die de leeroverdracht in sterke mate blokkeert. Het gedrag van een kind in stress is door volwassenen niet altijd makkelijk te traceren. Vooral in een begin fase. Stress frustreet de ontwikkeling van genoemde vertrouwensrelatie tussen het kind en de volwassene of groepsleerkracht. Jonge kinderen zijn overmatig gevoelig en daarmee kwetsbaar voor stress aangezien hun zenuwstelsel nog niet volgroeid is. De door stress aangerichtte schade veroorzaakt in mindere of meedere mate de groei tot een volgroeid volwassen mens.


De oefeningen in dit boek maken het mogelijk de stress in het gedrag van het kind door ontlading te doen verminderen. Hierdoor alleen al zal de ontwikkeling van het kind als geheel en daarmee impliciet zijn of haar leervermogen positief beïnvloed worden.
De methode in 't Tijdloze Uur is het resultaat van 40 jaar leservaring van Michiel met zowel kinderen als volwassenen. Als voorbeeld: kader opleidingen aan
de Stichting Altra ( voorheen Boddaerd genoemd).

Ook studenten, opgeleid op de Werkplaats Molenpad in Amsterdam en in buitenlandse instituten, hebben hieraan een bijdrage geleverd. De benadering heeft zowel bij kinderen als bij volwassenen positieve resultaten opgeleverd.
De 22 aangeboden oefeningen kunnen zowel individueel als gezamenlijk uitgevoerd worden door twee of meer kinderen. Het boek kan dan ook binnen diverse werkterreinen voor kinderen evenals voor volwassenen worden toegepast. Denk hierbij aan:

  • Remedial Teachers
  • Boddaerd Stichting
  • Asielzoekersbegeleiding
  • Gezondheidszorg
  • Gehandicaptenbegeleiding
  • M.B.O.
  • Alle mogelijke therapieën
  • Privé gebruik

't Tijdloze Uur, boek met video, is in 2000 in Nederland verschenen. De tekst is in het Engels vertaald. Binnenkort verschijnt het boek ook in het Engelse taalgebied. Verschillende contacten zijn reeds gelegd om tot uitgave te komen in het Frans, Duits, Spaans en Fins.

Heb je belangstelling of wil je het boek bestellen kijk dan op http://shop.lecturium.nl/boek/7656/t-tijdloze-uur
Prachtig 4-kleurenboek. Vraag de instructievideo aan bij Michiel of bekijk 'm op YouTube!
Welke buitenlandse uitgever is geïnteresseerd?


Meisje uit groep 5 van de basisschool maakt intuïtieve tekening

De Verenigde Naties
heeft, via het Comité van de W.H.O, haar keuze van
"t Tijdloze Uur"
als volgt gemotiveerd:
-   -
  1. Een eenvoudig en direct didactisch toepasbaar werkboek voor de groepsleerkracht en de kinderen in de klas voor het creëren van een sfeer van 'Well-being' voor kinderen en groepsleerkracht. Dit heeft als gevolg een positieve bijdrage aan de groepssfeer in het leerproces als algeheel en in het bijzonder aan de ontwikkeling van de Cognitieve Intelligentie.
  2. Bevordering en ondersteuning in de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van het kind door aandacht te geven aan de ontwikkeling van de Emotionele Intelligentie.
  3. Bevordering van de ontwikkeling van de Sociale Intelligentie van het kind binnen een groepsproces in het algemeen en mede voor wat betreft het gedrag binnen een multiculturele samenleving.
  4. Het universele karakter van het boek en het als zodanig in vele culturen in de wereld toe te kunnen passen.


Terug naar boven

DE KLEI 'WISSEL'


Klei wissel (met gesloten ogen)

Voorbeeld van een inleiding tot een oefening met klei
uit het boek 't Tijdloze Uur'.

Doel:

  • Het bevorderen van sociale interactie.
  • Het verstrekken van het lichaamsgevoel.
  • Het ervaren van geven en ontvangen.
  • Het loslaten van "mijn" en "dijn".
  • Transformatie door voortdurende verandering.
  • Besluitvaardigheid en zelfverantwoordelijke keuzebepaling.
  • Non-verbale en verbale communicatie.
  • Bevorderen van groepsdynamiek en gelijkwaardig delen.
  • Bevordering van integratie van de kinderen in je groep, zowel actief als verbaal in het samenvoegen van de kleibeeldjes.
  • B.L.R.H. (Bevordering van Iintegratie van de Linker- en Rechter Hersenhelft)
  • Door sociale interactie ontstaat eenheid in het groepsgevoel van de groep.

Spelsituatie door middel van uitwisseling (non-verbale communicatie). Lichaamsgevoel wordt versterkt door diverse manieren van bewegen en aanraken van de klei.
Er is interactie tussen jou en de kinderen wanneer je eventueel zelf meedoet, terwijl je tegelijkertijd de opeenvolgende handelingen aangeeft. Dit bevordert de vertrouwens relatie tussen jou en de kinderen wat eveneens weer doorwerkt in de ontwikkeling van zelfvertrouwen.
In de uitwisseling is het thema van geven (loslaten) en ontvangen aanwezig (non-verbale communicatie). Het kind kan zelfstandig beslissen door te gaan met hetzelfde, of volledig te veranderen.
Door de samenwerking worden gedachten, gevoelens en ideeën uitgewisseld. Eerst op non-verbale wijze en in de laatste fase vindt er ook verbale communicatie plaats

Materiaal
klei ter grootte van een tennisbal of iets groter en passend in 2 kinderhanden
kleiplankje 25 x 35 cm
Als de kinderen daarna nog een tekening maken:
papier 65 x 50 cm,
160 grams krijt 4 krijtjes (wit, sienna, blauw, zwart) tape tesaband


De Klei-'wissel'

Een voorbeeld oefening in Transformerend kleien

Bij deze oefening wordt niet gesproken, behalve in de laatste fase.

De kinderen zitten in groepjes van twee naast of tegenover elkaar. Op deze manier kunnen ze de kleistukjes, per paar, gemakkelijk onderling uitwisselen.
Indien het aantal kinderen in je groep oneven is, kun je de klei-uitwisseling samen met één kind doen.
Wanneer je de klei hebt uitgedeeld laat je de kinderen eerst hun stukje klei wat soepel kneden. Een kleiplankje komt hierbij goed van pas. Ze kunnen het stukje klei op het plankje gooien en er met hun handen op slaan. Daardoor wordt de klei heel soepel.

Vaak leidt dit in eerste instantie tot een wat drukke werksfeer, die daarna kan overgaan tot een ontspannen sfeer in je groep. Dit is tevens een gerichte wijze van expressie die een grotere rust schept voor de oefening klei-'wissel', die hier op volgt. Wat werkruis schept ook een activerende sfeer.

Daarna sluiten ze hun ogen en gaan ze met hun beide handen intuïtief kneden met de klei. Ze kunnen zich wel uiten via het slaan op de klei en het maken van geluiden met hun stem. Vooral als ze net na de 'wissel' het kleiobject ontvangen hebben. Er wordt echter niet bij gesproken, zodat er ook geen oordelen uitgesproken kunnen worden die verstorend zijn.

Jij geeft als begeleider / mediator de uitwisseling steeds aan door het woordje 'wissel' uit te spreken. De 'wissel' is in het begin iets sneller, maar wel zo dat de tijdsdelen steeds ongelijk zijn (geen gewenning). De tijdsdelen kunnen opeenvolgend iets langer worden. Misschien tussendoor nog eens één of twee keer iets sneller wisselen.

In de meeste gevallen duurt deze oefening niet veel langer dan 15 tot 20 minuten in totaal. Als je voelt dat het concentratieniveau groot is, kun je de oefening langer laten voortduren. Bepaal zelf of je de kinderen de tijdsduur van de oefening van tevoren noemt.

Vertel hen duidelijk:
"Pakken jullie maar het kleiplankje en gaan jullie nu in tweetallen bij elkaar op de grond zitten.
Je gaat zo zitten dat je mij nog kunt zien. Nadat ik het woordje 'wissel' heb gezegd, geef je eerst het kleiobject aan elkaar.
Als je het kleiobject daarna ontvangen hebt, voel je het eerst goed in je handen.
Je gaat niet direct het stukje klei veranderen. Voel dit gedurende circa 8 tot 10 seconden, zonder er iets aan te veranderen.
Af en toe kun je ook met je handen stil zitten en alleen het kleiobject vasthouden. Je hoeft niet steeds actief te zijn."

---

Bij de oefening de Klei-'wissel' in paren, is het geven (loslaten) en ontvangen (innemen) een belangrijk onderdeel. Hierbij speelt het 'mijn' en 'dijn' een grote rol.
Na een aantal wissels vertegenwoordigen beide stukjes klei dan ook het klei-werk van de beide kinderen.
Ook het niet controleren met de ogen, maar alles op de tast voelen kan eventueel gepaard gaan met een stimulering van het visualisatievermogen van het kind.

De keuze van 'doorgaan op.....' of 'veranderen in.......' geeft een sterke stimulans tot intuïtieve zelfbepaling en ontwikkelt het gevoel van zelfverantwoordelijkheid.
Evenals in de hier opvolgende gemeenschappelijke tekenoefeningen in hoofdstuk 9. (oefening 10 en 11), is het belangrijk de kinderen van tevoren duidelijk het verschil tussen 'mijn' en 'dijn' uit te leggen.
Dit is gericht op het leren omgaan met het gevoel van 'mijn' en 'dijn' in het loslaten van 'mijn' kleiobject en het aanvaarden en/of veranderen van 'het andere' kleiobject, het 'dijn'.

Instructie
Vertel het volgende duidelijk aan de kinderen:
"Het kleiobject is voor 'jou' maar niet van 'jou'.... , en ook voor 'jou' en voor 'jou', maar niet van 'jou'......, niemand bezit dus een van de twee kleiobjecten".

Bij het woordje 'jou' en 'jou' wijs je steeds naar een ander kind, opdat het voor alle kinderen duidelijk is dat dit voor ieder kind geldt.
Dat de oefening geen bepaalde vorm of thema tot doel heeft, wordt duidelijk als je de 'wissel' uitlegt.
Wanneer je namelijk de laatste 'wissel' een keer meer of minder zegt, verandert het beeld steeds weer. De laatste 'wissel' bepaalt het eindbeeld.

Oefening 1
Zeg de kinderen: "Sluit je ogen maar, voel de klei in je handen en doe er mee wat je handen willen doen. Houd de klei wel op de plek in je handen of eventueel op het kleiplankje of de vloer".
Je zegt van nu af aan steeds: "wissel"............"wissel"......... "wissel".......................

Jij bepaalt hoeveel keer je de kinderen laat wisselen
Nadat de kinderen gewisseld hebben van kleibeeldje, zeg je binnen 15 seconden af en toe, zacht tussendoor, de volgende zinnetjes:
" Ontspan achter je ogen"
" Laat je uitademing los"

Oefening 2
Tegen de tijd dat je de laatste 'wissel' uitgesproken hebt zeg je heel zacht, maar goed hoorbaar voor de kinderen:
"Houd je ogen nog maar even gesloten.
Breng het stukje klei met je beide handen naar je gezicht
en raak er zachtjes je voorhoofd mee aan.
Open dan één oog een heel klein beetje,
zodat je net iets van de klei en iets van je vingers ziet.
Kijk naar de lichte en donkere plekken van de klei en kijk ook naar je vingers, naar je huid, je nagels en wat je nog meer ziet.
Laat geleidelijk aan wat meer licht in je ogen komen.
Je ziet nu meer van de klei, kijk in de openingen en gaatjes in de klei en ontdek wat daar te zien is.
Kijk of je in dit halfschemer een plek kunt vinden waar je veilig en prettig kunt zitten.
Zoek bijvoorbeeld een holte of scheur of een top van een heuveltje.
Wanneer je ogen helemaal open zijn laat je je handen met het kleibeeldje in je schoot rusten.
Blijf maar even zo zitten. Vanaf nu verander je niets meer aan het kleibeeldje."

Hiermee is het practische gedeelte van deze oefening voorbij. Wanneer je als groepsleraar daar de tijd voor wilt maken kun je als vervolg de dialoog laten plaats vinden. Je kunt echter ook besluiten na de oefening door te gaan zonder dat de dialoog volgt.
Je kunt naar keuze één of twee van de oefeningen, die hieronder staan, laten volgen en de kinderen zeggen:

  1. "Laten jullie nu, zoals je in tweetallen zit, de kleibeeldjes aan elkaar zien.
  2. Dan vertel je elkaar wat je in het laatste kleibeeldje ziet................... Ook kun je elkaar vertellen wat je ieder meegemaakt hebt tijdens het uitwisselen van de klei....... (dit gebeurt dus niet klassikaal). 
  3. Als laatste kun je ieder apart een titel of naam voor het kleibeeldje bedenken dat je in je hand hebt. De titel mag uit één tot hooguit drie woorden bestaan."
    Na afloop hiervan kun je de kinderen ieder de gevonden titel, per kind, duidelijk laten zeggen. Daarbij vraag je het kind het kleibeeldje iets in de lucht op te houden, om het beter te tonen aan alle andere kinderen.
  4. "Leg het kleibeeldje maar naast je neer. Nu maak je een krijttekening met gesloten ogen, naar aanleiding van de belangrijkste ervaring die je beleefde tijdens het kleien met gesloten ogen. De tekening maak je met je hand waarmee je gewoonlijk niet schrijft. De tekening hoeft niet te lijken, dat kun je ook niet verwachten." (Zie voor krijtjes onder hoofdstuk 11)
  5. "Leg het kleibeeldje maar naast je neer. Nu maak je een krijttekening met gesloten ogen, naar aanleiding van het kleibeeldje na de laatste wissel. De tekening maak je met je hand waarmee je gewoonlijk niet schrijft. De tekening hoeft niet te lijken, dat kun je ook niet verwachten."
  6. a. "Verander de kleibeeldjes niet meer. Leg nu de twee kleiobjecten dicht bij elkaar en maak een samenstelling of composiet van de twee kleibeeldjes. Maak eerst verschillende standen met de kleibeeldjes ten opzichte van elkaar, om de juiste stand te vinden. Intussen vertel je elkaar wat je ziet in deze nieuwe samenstellingen. Aan de uiteindelijke samenstelling die je het beste vindt, geef je samen een gemeenschappelijke titel of naam. De titel bestaat uit hooguit drie woorden."
    b. "Nu kunnen jullie alle bestaande enkele kleibeeldjes samenvoegen tot een groot gemeenschappelijk kleisculptuur. Dit kan op de grond of op een tafel."
    c. "Jullie kunnen nu van de composieten die uit 4a voortgekomen zijn een groot, gemeenschappelijk kleisculptuur samenstellen. Dit kan op de grond of op een tafel."
    De gezamenlijke oefeningen hebben een positieve uitwerking bij het ontstaan van natuurlijke/spontane etnische relaties.


Gevoelscontact in diepe concentratie.

Terug naar boven

Dialoog en Trialoog


Groepsleraar begeleidt meisje in dialoog met haar tekeningen

Groepsleraren hebben een sleutelrol bij de begeleiding van leerprocessen. Zij zijn de vertalers van het culturele erfgoed en kunnen als mediator (term van R. Feuerstein) het kind begeleiden in het leggen van de relatie tussen de binnen- en buitenwereld. Het is wel of niet mogelijk dat de groepsleraar / mediator de tekens en betekenissen aan de hand van de gemaakte beelden van het kind ziet. In beide gevallen is het echter belangrijk dat de groepsleraar het kind zelf laat spreken en 'open' vragen stelt. Daarbij komt een samenspraak (dialoog) op gang tussen het kind en zijn/haar gemaakte tekening of kleibeeld.
De dialoog is een levende spiegeling van het werk dat ontstaan is vanuit de relatie binnen- en buitenwereld van het kind. Daarbij is het de bedoeling dat het kind zich bewust wordt van die relatie tussen zowel de innerlijke beelden en hun oorsprong als de prikkels van de buitenwereld: de culturele werkelijkheid, de natuur (Paolo Freire, cultural action for freedom).
De trialoog ontstaat door 'open' vragen die de groepsleraar / mediator aan het kind stelt en de betekenisgeving of duidingen die het kind 'zelf' geeft, via de dialoog, aan zijn gemaakte beelden. Open vragen zijn vragen waarbij de groepsleraar geen eigen invulling of oordeel in de vraag legt, zodat het kind een eigen antwoord kan geven naar aanleiding van de tekening.
Het doel van die vragen is het kind zich bewust te maken van zijn/haar persoonlijke leerweg en ontwikkelingsmogelijkheden, door middel van 'open' vragen. Deze betekenissystemen maken deel uit van het culturele erfgoed.
Een belangrijk kenmerk van de dialoog vormt het perspectief van waaruit de vragen aan het kind worden gesteld. De dialoog kan, mede juist tot dan toe onbesproken en onbeantwoorde levensvragen van het kind oproepen en bespreekbaar maken. Deze vragen kunnen misschien niet altijd beantwoord worden. Het is zelfs de vraag of op alle vragen een antwoord gegeven zou moeten worden. Het uitspreken van die vragen is vaak al zinvol en voldoende.
Elke groepsleraar tast zijn of haar eigen mogelijkheden af in het stellen van de eigen grenzen, in de rol van begeleider. Het kan zijn dat je jezelf als groepsleraar niet herkent of thuis voelt in de begeleiding van het kind in de dialoog. De practische uitvoering van de oefeningen geeft de kinderen op zichzelf al zoveel dat je daar als groepsleraar volledig mee kan volstaan. Het kind kent al zijn of haar eigen innerlijke beelden. Daarom is het van belang dat de groepsleraar veel ruimte aan het kind laat met de 'open' vragen en niet met eigen interpretaties en oordelen komt. Hoogstens als de groepsleraar iets in het bijzonder weet van en/of over het kind, kan hij/zij voorzichtig 'open' suggereren om het kind zelf te laten vinden en zeggen.
Dit ligt uiteraard heel gevoelig ten aanzien van het vertrouwen, vooral in klasverband. Benader het kind zo min mogelijk in de zin van: "mooi zo", of "wat mooi". Dat komt niet overeen met zijn/haar gevoelens bij de tekening of het kleiobject. (Johannes Itten-Bauhaus: 'geen esthetische logica '/ Alice Miller: 'een kindertijd in beeld'). Een kind kent zelf die esthetische beoordeling niet. Dat nemen ze over van volwassenen.
De ervaringen met deze werkwijze laten zien dat de kinderen zich meer bewust worden van de plaats van zichzelf ten opzichte van de buitenwereld. Het gevolg daarvan is doelgerichter, bewuster handelen en een toename van het concentratievermogen van het kind.
Deze onderwijs-leerprocessen, kunnen door middel van het beeldende, overgedragen worden naar de cognitieve schoolvakken. In wezen gaat het hier om dezelfde elementen: vergroten van de kennis van de wereld en de materie, zelf ervaringen daarin opdoen vanuit het eigen ik, kennis en ervaringen toepassen in nieuwe situaties en integreren in het persoonlijke gevoels-, kennis- en handelingssysteem; een zich steeds herhalende cyclus.
Terug naar boven

Mediator

In de tekst vind je regelmatig de benaming mediator. In de praktijk van de relatie groepsleraar en kind als leerling, is er een sterke overeenkomst tussen de zienswijze in dit boek en de theorieën van de Israelische pedagoog Reuven Feuerstein.
Een mediator is een begeleider van leerprocessen. Hij heeft een brugfunctie tussen de prikkels die een leeromgeving biedt en de leerling die daarop reageert om te leren. De mediator kent vanuit zijn levenservaringen de culturele betekenis en de materiële eigenschappen van de leerstof. Hij creëert oefensituaties, waarin de leerlingen deze eigenschappen en betekenissen zelf kunnen ontdekken en verinnerlijken. Daarbij kijkt hij naar hun reacties en mentale en manuele handelingen: hoe zij denken en doen.
Het waarnemen en ordenen van de gegevens, het verwoorden van die waarnemingen, interpretaties, gedachten en handelingen draagt bij tot de ontwikkeling van de persoonlijkheid op het gebied van de cognitieve, emotionele en sociale intelligentie. De Mediatie-theorie van R.Feuerstein geeft concrete aanwijzingen voor de begeleidingstaken van groepsleraren.

Terug naar boven